Mark Noorman
Het op pad gaan met een kleine uitrusting stelt je in staat flexibel te zijn en in korte tijd meerdere plekken af te vissen. Onze consultant Mark Noorman voegt daar graag nog een dimensie aan toe: het vissen tussen of tegen allerlei soorten obstakels. In dit artikel legt hij uit waarom dit zo spannend is en hoe hij te werk gaat.
Obstakels oefenen altijd aantrekkingskracht uit op de karpers. Of het nu wier, takken, lelies of grote constructies zoals bruggen betreft; de karper vindt er twee belangrijke zaken: beschutting en voedsel, zeker in de zomer. Ik houd ervan deze obstakels van dichtbij te bevissen, gewoon omdat het zo enorm spannend en effectief is. Aanbeten zijn op korte afstand vaak snoeihard, en je moet vol aan de bak omdat er maar weinig ruimte is om de vis te drillen!
In het eerste ochtendlicht de lelievelden afspeuren naar ‘schuddende’ bladeren…
Ik voer de plekken graag 2-3 dagen van tevoren aan met wat voer. Dat hoeft niet veel te zijn – een pondje boilies of particles per plek is al voldoende. Het vergroot wel de kansen op een (of meerdere!) snelle aanbeet zodat je effectief meerdere plekken kunt afvissen. Op de visdag zelf gebruik ik weinig voer; een of twee handjes per hengel is voldoende. Vaak ligt er al vis op de stek te wachten, die wil je niet verjagen of overvoeren door te dumpen; je hoeft alleen hun interesse te wekken om nog een paar hapjes te nemen.
De molen volgespoeld met 0,60mm Snag Leader als oersterke hoofdlijn, extra afzinken met een aantal stukjes putty